donderdag 24 oktober 2013

Op een dag wist Hij alle tranen...


Soms is er verdriet en kan je je toch gedragen weten. Op dit moment is dat mijn beleving. Het gaat mij (nu) te ver om veel meer te schrijven, maar we kennen allemaal momenten van moeite of pijn.Onderstaand lied vertolkt mijn gevoel, niets kan mij scheiden van Jezus mijn Heer. Dank U Heer dat U er voor mij bent, dat ik U ken en ik bij U veilig ben.







IK ZAL ER ZIJN
Hoe wonderlijk mooi is uw eeuwige Naam.
Verborgen aanwezig deelt U mijn bestaan.
Waar ik ben, bent U: wat een kostbaar geheim.
Uw naam is ‘Ik ben’ en ‘Ik zal er zijn’.

Een boog in de wolken als teken van trouw,
staat boven mijn leven, zegt: Ik ben bij jou!
In tijden van vreugde, maar ook van verdriet,
ben ik bij U veilig, U die mij ziet.

De toekomst is zeker, ja eindeloos goed.
Als ik eens moet sterven, als ik U ontmoet:
dan droogt U mijn tranen, U noemt zelfs mijn naam.
U blijft bij mij Jezus, laat mij niet gaan.

‘Ik ben die Ik ben’ is uw eeuwige naam.
Onnoembaar aanwezig deelt U mijn bestaan.
Hoe adembenemend, ontroerend dichtbij:
uw naam is ‘Ik ben’, en ‘Ik zal er zijn’.

O Naam aller namen, aan U alle eer.
Niets kan mij ooit scheiden van Jezus mijn Heer:
Geen dood en geen leven, geen moeite of pijn.

Ik zal eeuwig zingen, dicht bij U zijn.

dinsdag 15 oktober 2013

Onkruid!

Ik huil en ben in paniek, verlies komt en ik kan het niet tegenhouden. Het glipt tussen mijn vingers door, het is frustrerend... zolang ik het nog probeer tegen te houden. Ik ben machteloos. Mijn hoofd kan het bijna niet dragen, en dan besef ik dat ik het moet accepteren...Er komt berusting, fase van verwerking, overgave naar God, ik voel me kwetsbaar en klein. 


In die fase ontmoette ik een "olifant", ze stampte rond in mijn domein. Ze trad het met beide voeten, en ik kon er niet boven staan, niet op dat moment...


Inwendig verwijt ik en zoek een manier om het te uiten, betaald te zetten, te laten voelen wat het met me deed. Waarom? Omdat ik me gekwetst en niet gezien voelde...


Het is een nare angel, waarvan ik weet dat ik moet vergeven, dat ik niet in boosheid verder moet leven...

Dat ik mijn boosheid niet moet voeden, omdat het groter wordt. 
In mij en om mij heen. 

Boosheid is onkruid, het woekert verder en verdrukt de mooiste planten. 

Het plantje wat voorzichtig en aarzelend groeide, de plant die al in bloei stond. 
Onkruid is sterk en kwaadaardig.

Welke plant geef je voeding?

En welke plant laat je voeden?  

Het leven in dankbaarheid met God geeft de mooiste bloemen. Die bloemen moeten groeien, hebben ruimte nodig. Ze zijn teer dus vanzelfsprekend hebben zij meer zorg en voeding nodig dan het onkruid. 

Met onkruid gaat het bijna vanzelf, het zoekt zijn weg wel naar alle kanten. En het heeft een harde aanpak nodig om het te verwijderen, omdat het niet vanzelf doodgaat. 




Zo zie ik het leven, wandelen zonder en wandelen met God. En gelukkig hebben wij een keuze, ik weet het en besluit de boosheid los te laten... en... ik hoef het helemaal niet alleen te doen! Hij is voor mij en naast mij en om mij heen... Heer U bent altijd bij mij!


Het lucht op en het geeft ruimte om weer adem te halen... 



Ik was bijna vergeten hoe het begon, wat er aan vooraf ging...


maandag 7 oktober 2013

Woorden uit de kindermond

Ze zijn vaak zo puur en oprecht, hun geloof zo vol vertrouwen. Zo eenvoudig en overtuigd dat ze kind van Jezus zijn. Ik ben gezegend met kinderen, en ze houden me zo vaak een spiegel voor. Daar waar ik wel eens twijfel, is het bij hen goed. Ik geniet ervan, ik leer ervan, worden als een kind denk ik dan. Blindelings vertrouwen op de Leidsman. Hij is er, wat Hij doet is goed.


Toen ik een keer vertelde tegen een gelovige dat ik alleen in het geloof stond, wees hij me op mijn kinderen. Hij noemde voorbeelden van volwassenen die tot geloof waren gekomen waarbij kinderen een middel waren.

Ik dacht er laatst weer aan toen ik over Augustinus (kerkvader) hoorde.
Tijdens een geestelijke crisis praatte Augustinus wanhopig tot God. Hij werd vastgehouden door oude zonden. In zijn wanhoop vroeg hij, hoe lang nog, waarom komt er geen einde aan. Terwijl hij huilde hoorde hij opeens uit een naburig huis kinderstemmen zingen, een kinderstem die steeds herhaalde: “Tolle lege, tolle lege.” (“Neem en lees!”)
De enige verklaring die Augustinus kon bedenken was dat hij van God bevel kreeg om de bijbel te openen en de eerste passage te lezen waar zijn oog op viel. De woorden van Romeinen 13: 13-14 troffen hem: Laten wij, als op klaarlichte dag, op een gepaste wijze wandelen, niet in zwelgpartijen, niet in dronkenschappen, niet in slaapkamers en losbandigheden, niet in ruzie en afgunst. Maar bekleed u met de Heere Jezus Christus, en verzorg het vlees niet om begeerten op te wekken.
Verder lezen wilde Augustinus niet en het was ook niet nodig. Want meteen, bij het eind van de zin, stroomde er als een licht zekerheid zijn hart binnen en vluchtte al de duisternis van zijn twijfelen heen.

Een mooi voorbeeld waarin kinderen een rol spelen.

Een mooi voorbeeld om de kinderen alles mee te geven over Jezus.
Laat ze zingen over Jezus. Hun gebedjes hardop uitspreken. De tekeningen ophangen. De kromste zinnen uitspreken. Hun kinderlijk geloof leven!



Ze laten zien, wat Jezus ons zelf vertelde: Laat de kleine kinderen tot Mij komen en verhinder hen niet, want voor zulke mensen is het Koninkrijk van God. (Luk 18: 16)

Jezus zei: Ja. Hebt u nooit gelezen:
Uit de mond van jonge kinderen en van zuigelingen hebt U voor Uzelf lof tot stand gebracht?
(Matt 21:16/ Ps 8:3)

Ik bid dat ze tot zegen zullen zijn!